Gevaarzetting onrechtmatige daad
Iemand die een gevaar zettende situatie creëert, begaat volgens de wet een fout of onrechtmatige daad. De onrechtmatige staat beschreven in artikel 6:162 lid 2 van het Burgerlijk Wetboek. Volgens dit artikel is een onrechtmatige daad:
” Als onrechtmatige daad worden aangemerkt een inbreuk op een recht en een doen of nalaten in strijd met een wettelijke plicht of met hetgeen volgens ongeschreven recht in het maatschappelijk verkeer betaamt, een en ander behoudens de aanwezigheid van een rechtvaardigingsgrond.”
Gevaarzetting bij een onrechtmatige daad kan dus bestaan uit een:
Dit doen of nalaten kan bestaan uit een overtreding van een wettelijke plicht, bijvoorbeeld om je te houden aan de maximum snelheid. Maar er kan ook sprake zijn van gevaarzetting en dus een onrechtmatige daad als wij in het algemeen van mening zijn dat iets gevaarlijk is en je dit niet moet doen of moet nalaten. Een bekend voorbeeld hiervan is een kelderluik openzetten om deze situatie vervolgens zonder toezicht in stand te houden.
Aansprakelijkheid bij gevaarzetting
Is er sprake van gevaarzetting en lijdt iemand hierdoor schade Dan is de persoon die gevaar zettend en dus onrechtmatig heeft gehandeld aansprakelijk voor de geleden schade. De letselschade zal dan vergoed moeten worden. Deze verplichting staat in artikel 6:162 lid 1 BW:
“Hij die jegens een ander een onrechtmatige daad pleegt, welke hem kan worden toegerekend, is verplicht de schade die de ander dientengevolge lijdt, te vergoeden.”
Wat is nu gevaarzetting?
Nergens in de wet staat wat nu wel of niet gevaarzetting is. Wat de ene persoon gevaarlijk vindt is volgens een ander helemaal niet gevaarlijk. Waar ligt nu de grens? Is het openzetten van een kelderluik echt gevaarzetting of moet iemand die daar loopt gewoon goed uitkijken waar hij loopt?
Soms vind je het antwoord op een juridische vraag niet in de wet. Maar rechtsregels worden ook vastgesteld in de rechtspraak en wel door het hoogste rechtscollege van Nederland, de Hoge Raad. Deze deed al weer jaren geleden een uitspraak waarin aangegeven wordt wanneer en u sprake is van gevaarzetting en dus een onrechtmatige daad.
Het arrest waarin de Hoge Raad heeft vastgesteld wanneer en sprake is van een onrechtmatige daad wordt het Kelderluik arrest genoemd.
Het kelderluik arrest
In het geval van he kelderluik arrest ging het om een bezorger van Coca Cola flesjes. Deze persoon moest op een gegeven moment een bezorging leveren bij een café. De voorraad cola flesjes werd bewaard in de kelder. De desbetreffende bezorger zette daarom het kelderluik open, maar sloot deze niet telkens als hij terug ging naar zijn vrachtwagen om nieuwe voorraad te halen. Hij had dus geen toezicht op het openstaande kelderluik
Een bezoeker van het bewuste café zag het openstaande kelderluik over het hoofd met alle schadelijke gevolgen van dien. Er was sprake van letsel en daarmee letselschade. De vraag was nu, is de werkgever van de bezorger aansprakelijk voor de schade van de bezoeker? Met andere woorden, is hier sprake van gevaarzetting en dus van een onrechtmatige daad?
Lees hier het volledige kelderluik arrest
De Kelderluik criteria
Om de aansprakelijkheid te beoordelen stelde de Hoge Raad een aantal criteria vast, welke door letselschade advocaten de “kelderluik criteria” worden genoemd. Deze Kelderluik criteria zijn de volgende:
- Hoe waarschijnlijk is het dat de vereiste oplettendheid en voorzichtigheid niet in acht wordt genomen door het letselschade slachtoffer?
- Wat is de kans dat het gevolg van deze onoplettendheid en onvoorzichtigheid het ontstaan van een ongeluk is?
- Wat is de ernst van de te verwachten gevolgen van het ongeluk, bijvoorbeeld letsel?
- Is het bezwaarlijk om maatregelen te nemen die een ongeval kunnen voorkomen?
Op basis van de antwoorden op deze vragen wordt bepaald of er sprake is van gevaarzetting en daarmee een onrechtmatige daad.